Oranjewoud

Oranjewoud in het Fries uitgesproken als It Oranjewâld, is een dorp dat onderdeel is van de gemeente Heerenveen. Dit dorp ligt westelijk van het park dat tegelijkertijd een bos is, dat ook Oranjewoud heet. Een mooi natuurgebied om ook te komen wonen. Daarnaast is dit dorp ook ontzetten gezellig om te bezoeken. Zeker als er evenementen plaatsvinden.

Geschiedenis van Oranjewoud

Tijdens de 11e eeuw woonde er al mensen in dit gebied. Toentertijd was dit dorp voornamelijk een bosgebied en Oranjewoud had een hele andere naam. Vroeger heette dit dorp namelijk Schoterwold dat afgekort werd met ’t Wold. De reden dat de naam later toch veranderde kwam doordat de Oranjes, oftewel de Koninklijke familie hier woonde. Het begon in 1676 toen prinses van Oranje die Albertine Agnes van Nassau heette een bestaand landgoed kocht met de naam Sickingastate. Zij was weduwe van Willem Frederik van Nassau-Dietz. De prinses gaf aan dit landgoed en de drie boerderijen die zij er ook bij had gekocht, een nieuwe naam. Zo komt Oranjewoud aan zijn naam.

OranjewoudIn die tijd was het populair om een buitenverblijf te hebben. Daarom liet Albertina Agnes tuinen, singels en lange lanen aanleggen die geïnspireerd waren vanuit Frankrijk. Op 62 jarige leeftijd overleed zij terwijl ze buiten was. Vervolgens erfde haar schoondochter zowel de aangelegde tuin als het paleis waar net een begin aan gemaakt was. Wat haar schoonmoeder niet heeft kunnen afmaken zette zij als schoondochter verder voort. Zo liet zij paleis Oranjewoud verder ontwerpen in dezelfde stijl en waren er nog twee vleugels aangelegd. Beide kanten beschikte over 15 ramen.

Stadshouders Oranjewoud

Tot het jaar 1747 was het normaal dat dit landhuis regelmatig bezocht werd door de stadhouders. Willem IV van Oranje-Nassau woonde daarna in het paleis. En hoewel de laatste bewoner van dit paleis zijn moeder was, kwam haar kleinzoon prins Willem V in 1777 ook nog weleens op bezoek. Helaas werden in 1803 en 1805 de vleugels van het paleis afgebroken en acht jaar later werd ook het landgoed verkocht. Naast het feit dat de Oranjes beschikte over een paleis, hadden zij gedurende de 16e eeuw ook een klein kasteel gekocht dat waarschijnlijk naar de dochter van Willem V was vernoemd. Zo heette het kasteeltje Carolineburg. Dit pand werd in 1774 afgebroken.

De 19e eeuw

Tijdens de 19e eeuw kwamen er verschillende families wonen op het terrein waar eerst het paleis had gestaan. Zo werd daar in 1834 een nieuw landhuis gebouwd dat hij vervolgens opnieuw Oranjewoud noemde. Hoewel dit landhuis niet diende als Koninklijk paleis, kwamen er toch een aantal leden van het Koningshuis af en toe op bezoek. Zo hebben bijvoorbeeld Willem I, Willem III en Prinses Juliana in dit landhuis overnacht. En Prins Bernard, Prins Claus en Prinses Beatrix is Koninklijk bezoek geweest dat de buitenplaats heeft bezocht.

Een tijd later werd dit landhuis overgekocht door het Instituut voor Landbouwcoöperatie en behoort het tegenwoordig bij de Friesland bank. Op de buitenplaats van landhuis Oranjewoud stond een rentmeesterswoning genaamd Oranjestein. Toen deze in 1820 verkocht werd aan één van de rijkste inwoners van Friesland, werd dit huis gelijk opgeknapt. Tegenwoordig wordt deze woning nog steeds bewoond. Rondom het huis werd een landschapspark aangelegd en 36 jaar later werd er nog een buitenplaats gebouwd, deze keer met de naam Klein Jagtlust. Er hoorde ook enkele boerderijen bij dit landgoed zoals Donglust en Semper Virens. Deze maken nu deel uit van Oranjestein.

Oranjewoud van nu

Vanaf het jaar 2012 wordt ieder jaar in mei het Oranjewoud Festival georganiseerd. Dit jaar vindt dit evenement begin juni plaats. De locatie hiervan is onder andere in de Overtuin, wat ook een onderdeel is van het park Oranjewoud en op de landgoederen. Het Oranjewoud Festival is gericht op klassieke muziek. Lijkt het jou leuk om dit evenement te bezoeken en de Koninklijke woningen zelf te komen bekijken? Kom dan gauw naar het Oranjewoud toe en geniet van de prachtige omgeving.

Vorig artikelHet Klompen Museum
Volgend artikelNationaal Vlechtmuseum